De Boelwerf wordt opgericht door Bernard Boel aan de het Zuid in Antwerpen
De jaren 1800 en 1900 – de kiemen van EXMAR zijn gezaaid langs de oevers van de Schelde
EXMAR vindt zijn oorsprong op de oevers van de Schelde, waar in 1829 een bescheiden werf voor de bouw van houten rivierschepen uitgroeide tot een grote industriële werf waar in 1911 het grootste binnenvaartschip van zijn soort in Europa werd gebouwd – de GRAAF DE SMET-DE NAYER van 112 meter.
In 1829 bouwde Bernard Boel de allereerste kiel van het bedrijf en richtte hij een scheepsbouwwerf op voor kleine houten rivierboten van 50 tot 80 ton. Hij was timmerman op de scheepswerven van Antwerpen-Zuid en richtte in 1829 het scheepsbouw bedrijf op in Temse, op 20 km van Antwerpen.
In 1872 overleed Bernard Boel, waarna zijn zoon Jozef Boel (1832-1914) de werf overnam. Onder Jozefs leiding onderging de scheepswerf een schaalvergroting. In 1890 werd een nieuwe loods gebouwd, wat de capaciteit van de werf vergrootte. De werf begon te groeien: het aantal werknemers steeg geleidelijk, de tonnenmaat van de schepen nam toe, en het ritme van de opleveringen versnelde. Een belangrijke mijlpaal was de start van de bouw van het eerste ijzeren schip (een spits) in 1890, wat een nieuwe bouwtechniek markeerde. Deze ontwikkelingen leidden tot een commerciëlere en efficiëntere werf onder Jozef Boels leiding.
In 1904 namen de zonen van Jozef Boel, César en Frans Boel, het bedrijf over onder de naam Gebroeders Boel (Gebroeders Boel).
1911 betekende een mijlpaal voor het bedrijf. De 112 meter lange “GRAAF DE SMET-DE NAYER” werd gebouwd, met een uitzonderlijk groot draagvermogen voor die tijd. Het was het grootste binnenvaartschip van Europa in die tijd. Van 200 werknemers op de loonlijst in 1914 was het totaal in 1930 gegroeid tot 680.
Frans Boels ondernemerschap bracht de scheepswerf tot een ongekend succes. Tussen 1904 en 1943 haalde de werf meer dan 950 orders binnen.
